Om de Rand te leren kennen gaan we, letterlijk, op expeditie.

Samen met onze partners kiezen we in de gaststeden en -gemeenten een specifieke plek: een wijk, buurt, plein of straat.

Alvorens we daar op kamp gaan, bouwen we er een netwerk uit. We gaan in gesprek met mensen die ons meer kunnen vertellen over het reilen en zeilen in hun buurt: bewoners, bestuurders, erfgoedbewaarders, winkeliers, dienstverleners … We zoeken de grote lijnen, de belangrijke plekken, de grote en kleine gebeurtenissen die de wijk hebben gemaakt tot wat ze is. 

De kennis die we in dit voortraject opdoen, is de basis voor een programma van laagdrempelige publieksactiviteiten. De activiteiten hebben als doel verhalen en getuigenissen te verzamelen en deze met elkaar delen. Dit programma rollen we uit tijdens de kampdagen.

Voor het kamp slaan we onze tenten op, op een centrale en makkelijk te bereiken plaats in de wijk, een plek van ontmoeting en ook een uitvalsbasis voor de expeditieleden.
Centraal in het kamp staan de kaartentafel waar we werken rond mapping en de tijdslijn waarop we grote en kleine gebeurtenissen uit het recente verleden van de wijk koppelen aan persoonlijke verhalen.  
Inwoners en passanten worden uitgenodigd hun eigen verhaal toe te voegen aan kaart en tijdslijn. Zo wordt een wijk een patchwork van vele verhalen, een bonte collage waarin iedereen een plaats heeft.

Alle kaarten en verhalen worden zorgvuldig bewaard als grondstof voor de Randatlas!